Het einde van munitiedepot MASt en noodvliegveld Heidebloem

Kort na het begin van de Tweede Wereldoorlog legt de bezetter Fliegerhorst Gilze-Rijen aan. In de wijde omgeving – uiteraard op veilige afstand - wordt ondersteunende infrastructuur voor deze luchtmachtbasis gebouwd. Zo leggen de Duitsers in de bossen van de Loonse en Drunense Duinen een enorm munitiedepot aan: Luftmunitionslager 8/VI. Samen met de bijbehorende Munitions Ausgabe Stelle wordt dit in de volksmond al snel ‘MASt’ genoemd.
 
Om te voorkomen dat tijdens de bevrijding veel munitie in  geallieerde handen valt, blazen de Duitsers de resterende eigen munitie in het depot op. Enorme explosies veroorzaken grote kraters in het landschap en zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar. Tijdens de lezing presenteert Paul  de resultaten van zijn onderzoek naar het explosieve einde van MASt en het eveneens bij Tilburg gelegen noodvliegveld Heidebloem.

 
RAF
Voor dit onderzoek maakte Paul Faes onder andere gebruik gemaakt van luchtfoto’s van de Royal Air Force uit 1944 en het Actueel Hoogtebestand Nederland. Hierdoor ontstaat een unieke kijk op het depot. Opvallend is de vergelijking tussen de oude beelden en het huidige landschap, waardoor tal van zaken aan het licht komen die voor het normale menselijk oog niet waarneembaar zijn.